Aquathermie

Thermische energie uit oppervlakte- (TEO), afval- (TEA), drinkwater (TED)

 

Zoals u weet heeft de wijkvereniging met financiële steun van de provincie, in het afgelopen jaar het bedrijf Infinitus een onderzoek laten uitvoeren ter verkenning van de haalbaarheid van een warmtenet met aquathermie in de Vlietpoort: kunnen we onze wijk verwarmen zonder aardgas? En kan dat dan misschien met warmte uit de Vliet?

 

De conclusie is helaas dat een warmtenet voor onze wijk op dit moment niet haalbaar is. Het bestuur zal binnenkort een informatiebijeenkomst organiseren om het rapport van Infinitus toe te lichten. Het rapport, waarvan u de samenvatting hieronder kan lezen, zal via de mail aan de bewoners van de wijk gestuurd worden.

 

 

 

Vlietpoort, op weg naar een duurzame warmtevoorziening

 

Samenvatting van het haalbaarheidsonderzoek naar een duurzame warmteoplossing voor Vlietpoort 

 

Het onderzoek

 

 1: hoeveel warmte is er nodig?

De onderzoekers[1] hebben om te beginnen uitgezocht wat de wijkbewoners nu aan gas en elektriciteit gebruiken. Dat inzicht is nodig om te kunnen bepalen of de nieuwe duurzame opties duurder of goedkoper zijn dan in de huidige situatie met aardgas. De onderzoekers gaan uit van een gemiddeld gasverbruik per woningtype. Ze laten ook zien wat het effect is van lager of hoger energieverbruik. 

 

Op verzoek heeft meer dan de helft van alle bewoners informatie gegeven over hun gas- en elektriciteitsverbruik [2]. Dat blijkt onderling nogal te verschillen. Het hangt af het type woning en van het gedrag van de woningeigenaren. Vrijwel alle bewoners stoken hun huis warm met een cv-installatie op aardgas. Een enkeling heeft een warmtepomp of gebruikt een airco.

De onderzoekers hebben ook rekening gehouden met koeling. Nu de zomers warmer worden zullen bewoners steeds vaker willen koelen en daarvoor een elektrische airco aanschaffen. Met een warmtenet kun je ook koelen. Als je die kosten meeneemt, kan een warmtenet mogelijk goedkoper zijn dan een airco of meer comfort leveren.

 

 

2: welke mogelijkheden voor duurzame verwarming zijn er?

De onderzoekers hebben vier technische mogelijkheden bekeken voor de verwarming van de woningen. Daarbij is breder gekeken dan alleen naar warmte uit water.

 

1.       Warmte uit de Vliet. Rivierwarmte via een warmtenet naar de woningen voeren en dan op temperatuur brengen met warmtepompen in de woningen.

2.       Warmtekoudeopslag. Warmte uit een ondergrondse opslag (warmtekoudeopslag of wko) via een warmtenet naar de woningen voeren en dan op temperatuur brengen met warmtepompen in de woningen. De ondergrondse opslag wordt in de zomer opgewarmd met warm water uit de Vliet.

3.       Bodemwarmte. Warmte uit de bodem halen door boringen op meerdere plekken (‘bodemlussen’). De warmte via een warmtenet naar de woningen voeren en dan op temperatuur brengen met warmtepompen in de woningen.

 

4.       Luchtwarmte. Individuele warmtepompen bij de woningen installeren die warmte uit de buitenlucht halen. 

 

Deze opties zijn doorgerekend voor verschillende combinaties van de 70 woningen in de wijk.

·       De Toren, 35 appartementen

·       Delftse Jaagpad, 7 dijkwoningen

·       Elly Kerkhoffkade en Herman Kleibrinkkade, 28 woningen.

 

 

Een warmtepomp is een installatie die warmte zeer efficiënt op een hogere temperatuur kan brengen. Daarvoor is elektriciteit nodig. Warmte kan gehaald worden uit oppervlaktewater, lucht en water uit de bodem.

 

Een warmtenet bestaat uit een stelsel van ondergrondse leidingen waarmee warm water getransporteerd kan worden van en naar de woningen. Een bronnet is net zo’n stelsel, maar dan met onverwarmd water uit de bodem.

 

Bij warmtekoudeopslag (wko) wordt warm water in de zomer in een ondergrondse waterlaag opgeslagen en er in de winter weer uitgehaald. De boringen die hiervoor nodig zijn, gaan doorgaans tussen de 30 tot 150 meter diep, maar 500 m is ook mogelijk.

 

Een bodemlus is een is een dikwandige kunststofslang in een boorgat van 100 tot 200 meter. Daardoor wordt water (via een gesloten leidingcircuit) gepompt naar een warmtepomp.

 

 3: Wat kan technisch?

 

Optie 1: warmte uit de Vliet
Het adviesrapport heeft één duidelijke conclusie. De Vliet kan de wijk niet direct verwarmen, daarvoor stroomt het water niet snel genoeg. Als je er warmte uithaalt, koelt de Vliet te sterk af en bestaat de kans dat de pomp bevriest. Deze optie valt dus af.

 

Optie 2: warmtekoudeopslag
Je kunt het Vlietwater wél gebruiken om een ondergrondse warmtekoudeopslag op te warmen nadat er (in de winter) warmte uit is gehaald. In deze situatie wordt water met een lage temperatuur uit de ondergrondse opslag naar de woningen gevoerd met een bronnet. In de woningen zelf worden warmtepompen geplaatst die het water dan naar 70
°C kunnen brengen. In huis blijft vrijwel alles bij het oude: het warmwater verwarmt de radiatoren. Wel moeten gastoestellen vervangen worden door inductiekookplaten. Voor de toren met 35 appartementen kan een collectieve warmtepomp geplaatst worden, in plaats van eigen warmtepompen per appartement. Deze opties zijn technisch haalbaar.

 

Optie 3: bodemwarmte
Ook technisch haalbaar is de optie om warmte uit de bodem te halen. Met boringen van maximaal 500 meter op meerdere plekken in de wijk, kan warmer water uit de ondergrond gehaald worden. Via een bronnet wordt dit naar alle woningen gevoerd waar het dan met een warmtepomp op temperatuur gebracht wordt. Met een warmtenet kun je je woning ook koelen.

Optie 4: luchtwarmte                                                                                                                                                Het is technisch goed mogelijk om warmtepompen bij de individuele woningen te installeren.

 

Nadeel: druk op het stroomnet

Voor alle onderzochte opties zijn elektrische warmtepompen nodig. Het nadeel daarvan is dat het elektriciteitsverbruik sterk toeneemt. Het is de vraag of het elektriciteitsnet in de wijk dat aan kan. Volgens netbeheerder Liander is in dit deel van Leiden sprake van zogenoemde netcongestie, die pas rond 2028 of zelfs 2031 wordt opgelost. Nationaal zijn er zorgen over overbelasting van het elektriciteitsnet, dus maatschappelijk gezien zijn al die extra warmtepompen een uitdaging.

 

4: Kan het financieel?

Technisch is er veel mogelijk, maar of het financieel gezien uit kan is een andere vraag. Loont het om te investeren in een nieuwe warmte-installatie met je buren? Is het duurder of goedkoper dan de huidige situatie met gasverwarming in de winter én koeling in de zomer?

 

Investering
De investeringen (na aftrek van subsidie) variëren van € 15.000 tot € 30.000 per woning incl. btw. Ze zijn afhankelijk van de gekozen optie, variant en van wat er in de woningen aangepast moet worden.

 

Terugverdientijd
De onderzoekers hebben terugverdientijden berekend. Ze kijken naar de investering (eenmalig) en de jaarlijkse exploitatiekosten en vergelijken dat met de huidige situatie. In de huidige situatie vervang je eens in de 15 jaar je cv-ketel en betaal je voor onderhoud en aardgas. Met de warmere zomers investeer je straks mogelijk ook in een airco, waardoor je elektriciteitsverbruik toeneemt.

Het energieverbruik verschilt sterk per woning. Als je nu al weinig gas verbruikt en niet of weinig koelt, dan duurt het langer voordat de nieuwe warmtevoorziening zich terugverdient. Dat zie je terug in de terugverdientijden. Die variëren van 5 jaar tot 50 of zelfs 100 jaar. Het is duidelijk dat je met een terugverdientijd van 100 jaar je investering nooit terugverdient. Maar vijf jaar is interessant, want na die termijn verdien je aan de nieuwe warmtevoorziening.

 

Maandelijkse kosten
Je kunt ook kijken naar de maandelijkse kosten. Met slimme financieringsconstructies, bijvoorbeeld met een goedkope lening, kan je de eenmalige investeringskosten betalen en de kosten over meerdere jaren verdelen. Een paar tientjes extra is misschien te overzien en kan leiden tot een andere afweging. 

 

De onderzoekers concluderen dat de varianten met individuele luchtwarmtepompen en mogelijk ook de collectieve variant met gesloten bodemlussen (zonder aquathermie) financieel het meest aantrekkelijk zijn. Hier zou vervolgonderzoek naar gedaan kunnen worden, is hun aanbeveling.

 

Collectieve warmte: samen investeren en beheren

De onderzochte warmtevoorzieningen zijn collectief. Dat wil zeggen dat bewoners samen gebruikmaken van één warmtenet, opslag of bodemenergiesysteem. Een deel van de investering kan in dat geval ook gezamenlijk gedaan worden, bijvoorbeeld vanuit een (nieuwe) Vereniging van Eigenaren of coöperatie. De VvE of coöperatie kan een lening afsluiten om dat te financieren en rekent de kosten door aan de afnemers van de warmte. Dit lijkt op de manier waarop andere collectieve voorzieningen in de wijk worden beheerd, zoals de garage van het Delftse Jaagpad.

Als bewoner ben je dan samen met je buren eigenaar van het warmtesysteem. Hoe je dat verder regelt met elkaar, is aan de bewoners. Je kunt bijvoorbeeld onderling afspraken maken over de verdeling van de investeringskosten. Zo kan een bewoner die weinig energie verbruikt minder bijdragen dan een bewoner die veel energie nodig heeft.

 

Hoe nu verder?

Technisch lijkt er een aantal mogelijkheden te zijn. Een grote openstaande vraag betreft de kosten. Zijn bewoners bereid om meer te betalen? En zo ja, waar ligt de grens? Kunnen door slimme financieringsconstructies de kosten uitgesmeerd worden in de tijd? Is een slimme verdeelsleutel mogelijk tussen bewoners die veel of weinig energie nodig hebben? Hoe dan ook staat of valt een collectieve voorziening met de deelnamegraad. Als alle bewoners meedoen is een collectieve voorziening eerder haalbaar.

 

Het bestuur van de wijkvereniging stelt een energiecommissie in. Die houdt de ontwikkelingen in het veld bij (subsidie, techniek) en zal - als daar aanleiding toe is - een nieuwe optie onder de aandacht brengen van de bewoners. De commissie kan een keuzehulp maken om individuele huiseigenaren te adviseren wat haalbare opties zijn, gegeven de stand van de techniek, de prijsontwikkeling van gas en elektriciteit, maar ook van warmtepompen en collectieve voorzieningen, de beschikbare subsidie en het eigen stookpatroon.

 


[1] Het onderzoek is uitgevoerd door Charles Geelen en Jeroen Roos (Infinitus Energy Solutions Group) in augustus 2023. Matthijs Kunenborg, lid van de warmtewerkgroep van Coöperatie Energiek Leiden gaf een second opinion.

 

[2] 37 van de 70 woningen.